Zoals we kunnen hebben zien in de vorige les kan in de wisselwerking van ioniserende straling met biologisch weefselschade ontstaan. Deze schade is onder te verdelen in verschillende categorieën, deze bespreken we kort in de volgende animatie.
*U kunt kiezen om de animatie te bekijken, zelf de tekst te lezen of mee te lezen wanneer u luistert.
Somatische en genetische effecten; somatisch betekent dat de schade in deze generatie tot uiting komt, genetisch betekent schade in het nageslacht.
Somatische effecten bestaan vervolgens uit weefselreacties; hiervoor geldt een drempeldosis, en kansgebonden effecten; ook wel stochastische effecten genoemd. Weefselreacties treden zowel acuut als laat op; snel delende weefsels geven aanleiding tot acute reacties. Dit zijn bijvoorbeeld; huid, darmepitheel, slijmvlies van de mond, spermacellen en bloedvormende weefsels. Spierweefsel, longen, nieren, hart en het zenuwstelsel hebben vaak late effecten. Hier komen we later nog op terug.
Eerst beschrijven we de weefselreacties. Weefselreacties (ook wel deterministisch effect genoemd) zijn de schadelijke gevolgen van bestraling die boven een kritische drempeldosis altijd optreden. Ze zijn ernstiger naarmate de ontvangen dosis groter is. De drempeldosis is de grens waarbij het aantal dode of niet langer functionerende cellen zo groot is geworden dat er merkbare afwijkingen in het functioneren van een orgaan zijn ontstaan. Dit kunnen zowel acute of late effecten zijn. Hiervoor geldt hoe hoger de dosis, hoe ernstiger het effect. De dosislimieten voor bijvoorbeeld de huid en de ooglens zijn ter voorkoming van deze effecten. Hier komen we later op terug. Gelukkig zijn dit effecten welke niet voor komen in de tandheelkunde.
Stralingssyndromen
Nu gaan we verder met stralingssyndromen. Stralingssyndomen zijn voorbeelden van weefselreacties welke ontstaan boven de drempeldosis, bij een eenmalige bestraling van het gehele lichaam.
Bij totale lichaamsbestraling (WT = 1) van ca. 3-5 Sv overlijdt 50 % van personen.
We zullen nu enkele van deze stralingssyndomen uitlichten.
Staar
Staar is vertroebeling van de ooglens, wat kan ontstaan door blootstelling aan ioniserende straling. De drempeldosis voor staar wordt gesteld op 1 Gy (= 1 Sv bij röntgenstraling). Wanneer de dosis over langere tijd verdeeld wordt is de drempeldosis hoger, het weefsel heeft tijd om te herstellen.
Darmsyndroom
Darmsyndroom ontstaat na een bestraling van de buikholte of gehele lichaam van 6 Sv of hoger. Dit syndroom ontstaat omdat de stamcellen en de voorlopers van darmepitheel (darmvlokken) en endocriene cellen massaal worden gedood. Functies van het darmepitheel, zoals secretie en opname van water en mineralen zijn sterk verminderd, wat gepaard gaat met hevige diarree en braken. Het individu sterft aan uitdroging en verstoring van de mineraalhuishouding. Een lichte vorm is misschien nog te behandelen, mits de celvorming weer op gang komt.
Beenmergsyndroom
Aangezien het bloed- en lymfevormend weefsel over het hele lichaam verspreid is, zal alleen een totale homogene bestraling dodelijke schade kunnen veroorzaken. Bij 3-5 Sv in een keer overlijdt 50% van de personen. Binnen 1 tot 2 dagen na bestraling ontstaat al een ernstige aantasting van het immuunsysteem. Na 7-10 dagen ontstaan er door een gebrek aan rode bloedplaatjes bloedingen. Herstel is mogelijk door een bloedtransfusie en een beenmergtransplantatie.
Huidsyndroom
Bij stralingsincidenten kunnen mensen meerdere syndromen tegelijkertijd of na elkaar krijgen. Indien iemand het darmsyndroom heeft overleefd, kan er volgens het beenmergsyndroom ontstaan. Zo hadden de slachtoffers van de ramp in Tsjernobyl na de toegepaste beenmergtransplantaties geen schijn van kans, omdat de bestraalden uiteindelijk overleden aan het huidsyndroom. Bij het huidsyndroom treden er zeer ernstige en moeilijk te behandelen brandwonden op.
Het eerste gevolg van overbestraling is erytheem (roodheid) wat al na enkele uren optreedt. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval bij bestraling in de radiotherapie.
Samenvattend
Alle bovengenoemde weefselreacties treden gelukkig niet op binnen de tandartspraktijk. De ontvangen doses binnen de tandartspraktijk blijven ver onder de drempeldoses voor weefselreacties. Weefselreacties kunnen bijvoorbeeld wél voorkomen bij grote (stralings)incidenten en bij radiotherapie patiënten.